De Vereniging Thomas Wildey werd in 1901 opgericht in Amsterdam, waar de vereniging nog steeds is gevestigd. Initiatiefnemers waren acht broederloges: de Paradijs-, de Mount Sinaï-, de Ware Bataven-, de Concordia-, de Stichtsche en de Astraea loge. Er was goedkeuring van de Willem de Zwijger en de Drie Schakelsloges die beide waren verhinderd

Bedoeling

Wat was de bedoeling bij de oprichting? In de eerste en voornaamste plaats het beoefenen van filantropisch werk. Men begon met het uitzenden van arme kindertjes uit Amsterdam, die nooit buiten de stad kwamen, om levenskracht op te doen en vreugde.In 1903 werden de meeste kinderen uitgezonden, totaal 28 stuks. Het geld dat daarvoor nodig was werd bijeengebracht door leden van de Orde en bedroeg per lid toen ƒ 2,50 per jaar. Omgerekend naar nu is dat met een inflatie van 3% ruim ƒ 60 guldens, oftewel ruim € 27.

De uitzending van kinderen bleek toch niet zo’n  succes als men had verwacht, er waren veel klachten over huisvesting en voeding en na 1906 zijn er geen kinderen meer uitgezonden. Ook omdat er meer verenigingen en ook de Staat dit zelfde deden. De contributie werd opgespaard, om daar later iets anders mee te gaan doen, iets wat men van meer betekenis voor de Orde achtte.

Acaciahof

In de eerste wereldoorlog kwam er plotseling een mooie gelegenheid om iets met het kapitaal aan te vangen. Er was een prachtig groot huis te koop in Dieren, dadelijk aanvaardbaar, genaamd “Acaciahof”, er was een mooie tuin bij, het huis werd in 1917 gekocht voor ƒ 11.000 en werd eigendom van de “Vereniging Thomas Wildey.”

Nadat het was ingericht met een grote keuken, conversatiezaal en aardige éénpersoonskamers,  werd de exploitatie als Rusthuis begonnen. De bedoeling was dat herstellende zieken daar nog een rustkuur konden doormaken. Er werd een directrice aangesteld en het noodzakelijke personeel. Er moest vanzelfsprekend een zekere discipline zijn, verplicht rusten na de middagmaaltijd en de deur ging tussen 2-4 uur niet open, ‘s avonds op tijd binnen en tijdig naar de kamers. Acaciahof stond open voor Odd Fellows en hun gezinsleden, weduwen en familieleden. Een groot bezwaar bleek later dat het huis ‘s zomers vol was en ‘s winters leeg. Veel leden van de Orde gingen Acaciahof als een vakantieoord beschouwen en voor werkelijk rustbehoevenden was er dan geen plaats.

bestuurskamer thomas wildeyBestuurskamer Acacia Hof in de twintiger jaren van de vorige eeuw acacia hof thomas wildeyAcaciahof in de twintiger jaren van de vorige eeuw

 

De jaren ná de tweede wereldoorlog

De 2e wereldoorlog heeft hier goed huisgehouden. Zr. Schoor, toen directrice, heeft al het mogelijke gedaan om het huis te beschermen en te behoeden en dat zou haar grotendeels zijn gelukt, wanneer niet dadelijk na de oorlog eerst de Canadese troepen en daarna de Nederlandse militairen in het gebouw gelegerd werden en die, van wat er maar over was van de inboedel, zo maar cadeau gaven aan de eerste de beste langskomende mensen en die nog meer verwoestingen aanbrachten dan de Duitsers al hadden gedaan. Zo bleef er van Acaciahof niet veel meer over.

De Vereniging had echter geluk. De Stichting “Holland helpt Indië” had in die buurt een gebouw nodig om repatrianten te huisvesten en ze huurden de Acaciahof voor enige tijd en begonnen het gebouw wat op te knappen en bewoonbaar te maken. In 1948 werd een bestuur gekozen die van de Acaciahof weer een rusthuis of anderszins moest maken. Maar al met al was dat geen eenvoudig werk, de prijzen werden hoger en hoger en men vreesde dat er van een rusthuis voor herstellenden niets terecht zou komen. Na een onderhoud met de architect is het bestuur toen overstag gegaan en werd besloten er een flatgebouw van te maken voor oudere zusteren en broederen die of onder ongunstige woongelegenheid leefden of om andere reden geen eigen huis meer wilden bewonen, dus een z.g. “Service-flat”.

Er werd bekeken of men voor de ouderen een maaltijd kon verzorgen, maar daar moest men van afzien. Voor een zieke of iemand die verpleging nodig had werden er oplossing gevonden. Ook wanneer van een echtpaar de man overleed, mocht zijn weduwe blijven wonen (wat soms inhield dat de Vereniging een extra bijdrage moest leveren). Na veel conferenties met allerlei instanties kreeg men een Rijkssubsidie van ƒ  17.000,– voor de verbouwing tot een flatgebouw. In oktober 1951 werd het gebouw feestelijk geopend, er waren 12 flats gemaakt voor echtparen, bestaande uit zitkamer, slaapkamer, kleine keuken. Er kwam een conversatiezaal, de tuin werd wat opgeknapt en de dependance achter in de tuin werd ingericht als woning voor het personeel. Bij de opening waren de meeste flats reeds bewoond en kort daarna waren alle flats bezet.Het bestuur meende destijds een goede greep gedaan te hebben.

Enkelen wilden vasthouden aan het idee rusthuis, maar het merendeel heeft het een aangenaam tehuis gevonden. Het was hartverwarmend te vernemen, dat de bewoners zich daar in een echte Odd Fellowsfeer voelden, men hielp elkaar, men stond elkaar bij. “De geest van de Orde” waarde er rond. Er kwamen natuurlijk zieken, die in een ziekenhuis moesten worden opgenomen, sommigen konden niet meer koken en die konden tegen een kleine vergoeding een maaltijd bestellen. Er kwam 1 x in de 14 dagen een hulp de flat helpen schoonhouden en er gebeurde nog veel meer, te veel om op te noemen en dat alles voor ƒ 138,50 per maand en toch kon nog lang niet iedereen dit opbrengen en die werden gesteund uit de contributie van de Vereniging Thomas Wildey. Alleen, lang niet alle Orde-leden waren lid  van de “Vereniging Thomas Wildey”. Toen ook al niet. De contributie bedroeg eerst ƒ  2,50 per jaar, later schoorvoetend verhoogd tot ƒ  3,50 per jaar, maar eigenlijk moest die toen ƒ  7,50 worden om sluitend te kunnen werken.Omdat de Acaciahof eigenlijk niet meer voldeed aan de woonwensen werd besloten Acaciahof zo snel mogelijk te verkopen. In 1968 werd de Stichting “Thomas Wildey” opgericht. Deze stichting had ten doel het bouwen van een service-flat te Deventer. In december 1972 ging de eerste paal de grond in en op 12 april 1974 werd de Service-flat “Thomas Wildey” officieel geopend door ca. 100 bewoners welkom te heten. Het gebouw werd gerund en bestuurd door een overheidsorgaan. De inkomsten waren huur en overheidsbijdragen. De flat werd bewoond door 55 plussers. Van de totale bezetting was het aandeel Odd Fellows altijd minder dan 30%. Het werd op een zeker moment steeds moeilijker om de exploitatie rond te krijgen en het gebouw is toen over gegaan naar Woonzorg.

Er even tussenuit

De stichting werd in 1981 zelfstandig verklaard en de Vereniging kon op zoek gaan naar nieuwe activiteiten. Dit werd het pensionplan en later “Er even tussenuit”. Deels met het geld dat in 1981 vrij kwam, aangevuld met contributie werd besloten om mensen te gaan helpen die, tengevolge van hun persoonlijke omstandigheden, behoefte hebben om even een week in een aangename en rustige omgeving te verblijven en die niet over de financiële middelen beschikken dit zelf geheel of gedeeltelijk te bekostigen Loges kunnen voor uitzending van kandidaten een aanvraag indienen bij de Secretaresse van “Er even tussenuit”. Er geldt een maximum van twee deelnemers per aanvraag als er gebruik wordt gemaakt van hotels of pensions, voor een bungalowvakantie geldt de capaciteit van de bungalow. Op 13 december 1958 werd de Stichting “Ofinka” opgericht die zich in het bijzonder heeft ingezet voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Dit gebeurde onder meer door het organiseren van vakantiekampen in de “Christinahoeve” te Hattum. Daarnaast kende Ofinka nog een aantal andere activiteiten waaronder het organiseren en begeleiden van boottochten voor minder validen. Een aantal jaren terug zijn al deze activiteiten, beëindigd.In 2004 zijn de statuten van de Stichting “Ofinka” zodanig aangepast dat het doel van de stichting werd: het financieel ondersteunen van lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten zodat die kunnen deelnemen aan een voor hen geschikte vakantie. De toewijzing werd door de Vereniging uitgevoerd omdat het aansluit bij “Er even tussenuit”. Omdat het bestuur van de stichting “Ofinka” eigenlijk geen taak had anders dan het opmaken van de jaarstukken voor de belastingdienst werd besloten om na te gaan of beide besturen niet uitgeoefend mocht worden door de zelfde mensen, deze toestemming werd verkregen.

Tijdens de jaarvergadering in 2006 van de “Vereniging Thomas Wildey” hebben de bestuursleden van de stichting “Ofinka” hun taak overgedragen aan het bestuursleden van de “Vereniging Thomas Wildey”. Op 26 september 2007 is de Stichting “Ofinka” ontbonden. Er was een batig liquidatiesaldo van  € 88.996,43 en dit bedrag is in zijn geheel overgegaan naar de “Vereniging Thomas Wildey”. De ontbinding is gemeld bij de Kamer van Koophandel met de duidelijke kennisgeving dat alle rechten en plichten van de stichting “Ofinka” in zijn totaliteit worden overgenomen door de “Vereniging Thomas Wildey”. De Vereniging  “Thomas Wildey” is een Orde instelling en als zodanig door de Grootloge van de IOOF als enige maatschappelijke instelling van de Orde erkend.Het ondersteunen van MAATSCHAPPELIJK ACTIVITEITEN. Tenslotte kent de “Vereniging Thomas Wildey” het ondersteunen van maatschappelijk activiteiten. Bij het ondersteunen van maatschappelijke activiteiten van één of meerdere loges, zal het veelal gaan om projecten die de financiële draagkracht van deze ene of meerdere loges overstijgt. Loges dienen een begroting en een omschrijving van het maatschappelijk doel in, indien later blijkt dat het begrote bedrag niet wordt gehaald zal de vereniging 80% van het tekort tot een maximum van € 1.000,= bijpassen. HUIDIGE SITUATIE, doel en streven. De opbrengsten van het totale vermogen van de “Vereniging Thomas Wildey”, nu inclusief dat van “Ofinka”, wordt vooral gebruikt om mensen, al dan niet gehandicapt, een vakantie aan te bieden.Alle zusteren en broederen in Nederland en België kunnen lid worden van de Vereniging. De jaarlijkse contributie bedraagt  € 5,00. Omdat het voor de Vereniging ondoenlijk is om een ledenlijst van alle zusteren en broederen bij te houden, is besloten om elke loge te vragen een vertegenwoordiger uit hun midden aan te stellen die de belangen van de leden vertegenwoordigt tijdens de jaar vergadering en de jaarstukken en notulen ontvangt de bijdrage van de zusteren en broederen verzamelt en dit dan overmaakt naar de rekening van de Vereniging (soms is de bijdrage een deel van de Logecontributie).

Omdat de Vereniging een ANBI – een Algemeen Nut Beogende Instelling – is, is  de contributie, maar ook giften op persoonlijke titel, voor de belastingdienst een aftrekbare gift.Inkomsten uit een legaat zijn voor de Vereniging zijn ook vrij van schenkingsrecht.

Thomas Wildey

RemasterDirector_37f051484

Cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.